“Momenteel heeft Maarten het moeilijk met zijn vriendinnetje. Hij weet niet of hij ze nog graag ziet en of de relatie kan blijven duren. Andere mensen spreken hierover met hun vrienden, maar dat kan onze zoon niet. Daarom is het goed dat hij een vertrouwenspersoon heeft waarmee hij hierover kan praten.”

Een handicap beperkt mensen bij het leggen van contacten. Je kind stapt niet zo gemakkelijk naar iemand toe, weet niet altijd goed hoe hij iemand moet aanspreken. Hij/zij kan ook moeilijk een relatie “onderhouden”. Nochtans heeft ook je zoon of dochter een goed netwerk nodig. Want zonder verbondenheid met anderen voelt je kind zich eenzaam. Zeker als je kind ouder wordt, zijn de “natuurlijke contacten” met een zus, een nicht, een buurman … ontzettend belangrijk.

Zolang je kind nog thuis woont, heeft hij nog heel wat intieme relaties: met ouders, broers en zussen, grootouders, tantes, nonkels, buren. Als je kind in een voorziening woont, heeft hij vooral “kennissen” en professionelen om zich heen. Je kind woont er samen met mensen waarvoor hij niet zelf gekozen heeft. Je zoon of dochter ontmoet er ook verschillende professionelen die komen en gaan. Uit onderzoek (van John O’Brien) leren we dat elke persoon met een handicap om de vier jaar andere begeleiders heeft. Je kind moet dus regelmatig afscheid nemen van een begeleider waarmee hij een band mee opgebouwd heeft en dan de draad weer proberen op te nemen met een nieuwe. Daar heeft je kind het niet altijd gemakkelijk mee.

Mensen met downsyndroom hebben, net als ieder ander, vrienden nodig. Zij dromen van een lief. Voor hen loopt het allemaal niet zo vlot om contacten te leggen. Vaak missen ze de nodige vaardigheden:

Dikwijls zijn personen met een handicap afhankelijk van hun ouders om aan activiteiten deel te nemen. Zij moeten gebracht en gehaald worden. En als zij iemand ontmoet hebben waarmee “het klikt” weten zij niet goed hoe zij een nieuw afspraakje kunnen maken.

Uw kind kan enkel vrienden maken of een lief vinden als hij veel mensen kan ontmoeten. Stimuleer uw kind om aan zoveel mogelijk activiteiten deel te nemen. Speel voor chauffeur, ondersteun je kind als hij na een activiteit zijn vriend(in) nog eens terug wil zien, help bij de praktische organisatie van een afspraak.